- vooruitlopen
- {{vooruitlopen}}{{/term}}1 [vóór anderen lopen] walk (on)/run (on) ahead/in front (of)2 [anticiperen] anticipate ⇒ be ahead (of)3 [eerder/sneller gaan] go on ahead♦voorbeelden:2 vooruitlopend op • in advance ofop de gebeurtenissen vooruitlopen • anticipate/be ahead of events
Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels. 2015.