vooruitlopen

vooruitlopen
{{vooruitlopen}}{{/term}}
[vóór anderen lopen] walk (on)/run (on) ahead/in front (of)
[anticiperen] anticipatebe ahead (of)
[eerder/sneller gaan] go on ahead
voorbeelden:
2   vooruitlopend op in advance of
     op de gebeurtenissen vooruitlopen anticipate/be ahead of events

Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels. 2015.

Игры ⚽ Нужно решить контрольную?

Share the article and excerpts

Direct link
Do a right-click on the link above
and select “Copy Link”